donderdag 13 maart 2014

De engelenmaker

Voor God spelen als wetenschapper?

Een boek dat je echt aan het denken zet. Dit is de eerste gedachte die bij mij opkomst wanneer ik aan De Engelenmaker van Stefan Brijs denk. De in 2005 uitgebrachte literaire roman is al een tikkeltje oud, maar is, zelfs na de vele technologische ontwikkelingen van de laatste jaren, nog steeds uiterst recent in 2014 en de jaren die nog moeten komen. Het verhaal gaat namelijk over een wetenschapper die zichzelf drie maal kloont. Liep Brijs daarmee voor op de tijd?

Dokter Victor Hoppe keert terug naar het dorp waar hij was opgegroeid: Wolfheim. Het lijkt wel of de tijd hier heeft stilgestaan. De technologische ontdekkingen in de wereld hebben hier hun invloed niet gehad en het is alsof dit dorp in geen honderd jaar is veranderd. Als Victor hier aankomt met zijn eeneiige drieling, ieder met een hazenlip en rood haar, wordt hij maar raar aangekeken. Voor de lezer is snel duidelijk dat  de drieling is gekloond met Victor’s DNA, maar de dorpsbewoners hebben  hier nog geen idee van. Er wordt direct over Victor gepraat en hij wordt zelfs beschouwd als een creatie van de duivel. Nog vreemder, Victor heeft zijn drieling de namen Michaël, Gabriël en Rafaël, de namen van de drie aartsengelen, gegeven. Maar wanneer Victor een kind van de dood redt, wordt hij superpopulair.

Als snel wisselt het perspectief. Brijs heeft hier op een heel doordachte wijze de lezer medeleven laten voelen en heeft tegelijkertijd de nieuwsgierigheid enorm laten toe nemen. Charlotte wordt namelijk de ik-personage waardoor je alles door haar ogen beleeft. Je krijgt medeleven voor de mislukte drieling, maar kan tegelijkertijd Victor Hoppe nog niet goed doorgronden. De vragen over de dokter blijven daardoor groeien. Vragen die pas veel later beantwoord zullen worden.

Het tweede deel bestaat uit twee flashbacks. Door hier gebruik van te maken heeft Stefan Brijs op een erg functionele manier de lezer kennis laten maken met het verleden van Victor Hoppe. De eerste flashback gaat over zijn jeugd, de tweede beschrijft zijn carrière als medicus tot het moment dat hij naar Wolfheim verhuist. Het wordt hier duidelijk dat Victor het syndroom van Asperger heeft. En dit verklaart een hoop. Ook krijg je te lezen over zijn verschrikkelijke jeugd. De lezer voelt hierdoor meer sympathie en zal naderhand ook de beweegredenen van Victor begrijpen. Vroeger werd er niet naar hem omgekeken. Victor creëerde door die omgeving een ander soort katholicisme. Hij geloofd wel in God maar vindt dat Hij zijn eigen zoon heeft verraden door hem niet te redden van de dood. Victor denkt dat God wel leven geeft, maar voornamelijk leven neemt. Victor wilt alleen maar leven geven. Hij wilt dus een soort betere God spelen via de wetenschap. Dit roept al veel vragen op bij de lezer over de normen en waarden van de samenleving. Want wat vinden wij nou over het klonen?

In het laatste deel worden alle vragen beantwoord. Door deze opstelling te kiezen blijft het verhaal spannend tot op de laatste bladzijde. Alle ontwikkelingen in het boek komen nu ook tot een tragisch einde. Victor kruisigt zichzelf, een scene die verschrikkelijk beschreven wordt…

Het was een roman met ontzettend veel pagina’s maar zeker de moeite waard om te lezen. En zonder de uitgebreide beschrijvingen waar Brijs gebruik van heeft gemaakt, had ik de situaties niet goed voor me kunnen zien. Het inkorten van het verhaal zou dan ook echt onmogelijk zijn en de vele beeldspraak maakt het verhaal juist tot wat het is geworden: een spannende, uitstekend geschreven roman van topniveau die iedereen zou moeten lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten